VERPLICHTE CERTIFICERING BESTE WAARBORG VOOR VEILIGE TOEPASSING PURSCHUIM
Het Kennisplatform Gespoten PURschuim is teleurgesteld dat minister De Jonge voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening niet overgaat tot verplichte certificering voor het aanbrengen van gespoten PURschuim. Daarmee negeert de minister een goed onderbouwd advies van ingenieursbureau Royal Haskoning DHV (RHDHV), dat onlangs een evaluatie heeft verricht van de wijze waarop bedrijven gespoten PURschuim aanbrengen.
De aanbeveling van RHDHV om verplichte certificering in te voeren voor alle isolerende bedrijven die gespoten PURschuim aanbrengen is geheel in lijn met het advies van de Gezondheidsraad uit 2020. Het Kennisplatform is het volledig eens met beide aanbevelingen. De branche is een groot voorstander van verplichte certificering. Een dergelijk stelsel zal het beperkte veiligheidsrisico verder minimaliseren. Bovendien is het eerlijker: het zal leiden tot level playing field wanneer niet alleen de huidige gecertificeerde bedrijven – die circa 90 procent van de markt representeren – maar ook de andere isolerende bedrijven wettelijk verplicht zijn zich aan de richtlijnen te houden.
Route minister niet effectief
Minister De Jonge kiest een andere weg. In een brief die hij samen met de uitkomst van de praktijkevaluatie op 2 december naar de Tweede Kamer heeft gestuurd kondigt hij aan nadere eisen in de bouwregelgeving te gaan opnemen; overigens zonder daarbij aan te geven op welke aspecten die nadere eisen betrekking hebben.
Het Kennisplatform vindt de route die de minister voorstelt niet effectief. De veronderstelling dat gemeenten als bevoegd gezag een handhavende rol zouden kunnen spelen, en zelfs werkzaamheden zouden kunnen stilleggen, is een illusie. Los van de vraag of gemeenten hier handhavende capaciteit voor hebben, is na-isolatie niet vergunningsplichtig, en zijn gemeenten derhalve niet vooraf op de hoogte van uit te voeren werkzaamheden. Voor gecertificeerde bedrijven ligt dat anders: voor hen geldt een aanmeldingsplicht vooraf van werkzaamheden, waardoor hun certificerende instellingen in een hoge frequentie inspecties verrichten tijdens de isolatiewerkzaamheden.
Daarom is het veel beter om aan te sluiten bij het al sinds jaar en dag bestaande (nu nog vrijwillige) stelsel van certificering. Toetsing van gecertificeerde bedrijven door onafhankelijke certificeringsinstellingen (die op hun beurt weer onder toezicht staan van de Raad voor Accreditatie) is en blijft naar de mening van de branche de beste waarborg voor het veilig toepassen van gespoten PURschuim. Dat sluit aan bij het doel dat de minister zelf in zijn Kamerbrief formuleert: het zo veel mogelijk waarborgen van een correcte uitvoering van de werkpraktijk.
Praktijkevaluatie bevestigt veilige toepassing
De evaluatie van de werkpraktijk door RHDHV vloeide voort uit het eerdergenoemde advies van de Gezondheidsraad. De raad had op basis van onderzoek geconcludeerd dat het gezondheidsrisico van gespoten PURschuim minimaal is indien de richtlijnen worden nageleefd. De opdracht van RHDHV was na te gaan hoe er in de praktijk wordt omgegaan met gespoten PURschuim en of bedrijven de richtlijnen volgen. De praktijkevaluatie bevestigt eerdere onderzoeken en adviezen die hebben laten zien dat dit isolatiemateriaal veilig kan worden toegepast, mits bedrijven zich houden aan de richtlijnen. Dat sprake is van minimale risico’s blijkt ook uit het feit dat er de afgelopen jaren nagenoeg geen meldingen zijn binnengekomen bij GGD’en (van bewoners) en in het geheel geen klachten bij het Nederlandse Centrum voor Beroepsziekten (van medewerkers).
Voor de volledige reactie van het Kennisplatform klik hier